Nico Wolf, 24 jaar, 1919-1944

Nico Wolf werd op 24 november 1919 geboren in Veghel, als zoon van Mijer 'Max' Wolf, koopman, en Marianne van den Bergh. Hij was student Economie aan de Universiteit Tilburg en woonde in Veghel op het adres Gasthuisstraat 5. In september 1942 werd hij op transport gesteld vanuit Westerbork en kwam vermoedelijk eind maart 1944 ergens in Midden-Europa om het leven. Pas in 1952 is zijn overlijdensdatum officieel vastgesteld op 31 maart 1944.

 

Nico Wolf werd op 24 november 1919 geboren in het gezin van de Veghelse jute zakken-fabrikant Max Wolf. Ze waren niet streng Joods, maar Nico was wel heel gelovig en daarom werd er thuis koosjer gegeten.

Na de lagere school gaat hij in 1931 naar de Rijks-HBS in Den Bosch, waar hij bevriend raakt met klasgenoot Rutger van Boetzelaer. Nico behaalt zijn diploma en begint in 1937 als spoorstudent een studie Economie aan de Universiteit Tilburg. Hij is actief als lid van studentencorps St. Olof en van Schaakclub 'Het Witte Paard'.

Vader Wolf maakt zich al enige tijd ernstig zorgen over de situatie in Duitsland en neemt met zijn broer Bram op 10 mei 1940, de dag van de Duitse inval, het besluit met hun gezinnen te vluchten. Hun geplande vluchtroute mislukt en noodgedwongen moeten ze via Breda zuidwaarts de grens over. Via allerlei riskante omzwervingen bereiken ze uiteindelijk de Franse kust en kunnen met een vissersboot naar Engeland ontkomen.

Nico kon echter als enige niet mee. Als dienstplichtig soldaat werd hij in augustus 1939 opgeroepen voor de mobilisatie en moest in Alkmaar aantreden bij het 1e Regiment Luchtdoelartillerie. Na vier maanden wordt hij bevorderd tot korporaal. Ten tijde van de Duitse invasie dient hij bij het Depot Luchtdoelartillerie in Alkmaar. Tien dagen na de capitulatie keert hij "met groot verlof" weer terug naar huis, waar hij er alleen voor komt te staan.

Op 22 december 1941 wordt hij door de Sicherheitspolizei opgepakt. Die moest echter zijn neef Nico Nathan Wolf hebben. Nico mocht weer terug naar huis en duikt enige tijd later onder bij het gezin van zijn vaders trouwe medewerker Noud van de Louw, NCB-Laan 77 te Veghel.

Nico had nog een ander onderduikadres achter de hand waar hij indien nodig terecht kon: bij de familie Van Boetzelaer op landgoed Zwanenburg in Dinther. Als Nico op 18 augustus 1942 de bruiloft van zijn nichtje Roza en Max de Leeuw in Veghel bezoekt, wordt hij stiekem benaderd door Leonard de Vries, de vriend van zijn voormalige geliefde Dini Frank. Leo werd in 1940 bekend met zijn “Jongens Radioboek” en was wanhopig op zoek naar een onderduikadres. Nico staat zijn plek bij de Van Boetzelaers aan hem af, mits Dini daar ook mocht onderduiken. Ze zijn direct welkom.

Een week later, op 25 augustus 1942, moet Nico zich melden in Westerbork voor dwangarbeid in Duitsland. Van de Louw brengt hem naar station Den Bosch waar Nico belooft onder te duiken in Rotterdam. Uit zijn afscheidsbrieven, in 1980 gevonden onder de vloer van huize Van de Louw, blijkt echter dat Nico van plan was naar Duitsland te gaan. Hij neemt de trein naar Westerbork en moet op 4 september 1942 op transport richting Auschwitz. Onderweg worden bij Cosel, Polen zo’n 200 mannen uit de trein gehaald. Waarschijnlijk was Nico erbij. Hij is rond 31 maart 1944 als gevolg van ziekte of uitputting gestorven. 

Het gezin Wolf kwam na avontuurlijke omzwervingen in Amerika terecht en keerde in 1946 terug naar Nederland. Pas eind 1952 hoort de familie van Nico’s droeve lot.